We voelen de effecten van de klimaatverandering en dat zal enkel toenemen: drogere zomers, nattere winters, meer hittegolven en een stijgend zeeniveau. In dit onderdeel worden volgende topics verder belicht: overstromingsgevoelige gebieden, hitte & droogte, luchtkwaliteit en waterkwaliteit.
Overstromingsgevoelige gebieden
In Vlaanderen veranderen de neerslagpatronen. Sinds het begin van de metingen in 1833 is er een langzame maar significante toename van de jaarlijkse gemiddelde hoeveelheid neerslag, veroorzaakt door nattere winters met meer natte dagen.
De gewijzigde neerslag heeft een invloed op het watersysteem, naast de toename van verharding en waterbeheersingsprojecten op de waterlopen. De piekdebieten zijn de voorbije decennia toegenomen en ook de kans op overstromingen is gestegen. In sommige gebieden richten die nu al vaker dan één keer in de tien jaar schade aan.
Ten aanzien van wateroverlast door afstromend regenwater tijdens hevige (zomer)onweders, zijn overstromingen vanuit waterlopen eerder een lokaal probleem in Vlaanderen. Zulke overstromingen vanuit waterlopen doen zich in het huidig klimaat voor in een vijfde van de gemeenten. In een Vlaamse gemeente wordt daarbij gemiddeld 0,7 % van alle gebouwen bedreigd, een factor 6 minder dan het aantal gebouwen bedreigd door wateroverlast bij afstromend regenwater.
In Vlaanderen zijn er overstromingsgevoelige gebieden gemodelleerd voor drie bronnen van overstromingen:
• fluviaal: overstromingen vanuit waterlopen
• pluviaal: overstromingen door intense neerslag
• overstromingen vanuit zee
Onderstaande kaart toont je de drie bronnen samengevoegd in één kaart.

Halle heeft 2,39% effectief overstromingsgevoelig gebied en geen signaalgebied(en) .
Hitte & droogte
Door klimaatverandering stijgt de temperatuur. We spreken over een hittegolf als een hitte-episode minstens 3 dagen aanhoudt, de luchttemperatuur overdag boven 29,6 °C stijgt en ’s nachts hoger blijft dan 18,2 °C. Een hittegolf leidt tot hittestress vooral bij 65-plussers en jonge kinderen.
Hittestress door stijgende temperaturen zien we vooral in de bebouwde omgeving, minder in de landelijke omgeving. Vooral ’s nachts loopt het temperatuurverschil tussen een stad en haar landelijke omgeving. Hittegolven treden daardoor frequenter én intenser op in steden.
Onderstaande rasterkaart toont gebieden met hittestress en agrarische droogtedagen. De bollen tonen de gecombineerde impact van droogte en hitte. De kleur van de bol is bepaald door het aantal door hitte bedreigde kwetsbare personen. De grootte van de bol is opgebouwd uit droogtestress op kwetsbare ecotopen en landbouwpercelen en gemiddeld laagwaterdebiet, gecombineerd met het aantal door hitte bedreigde kwetsbare instellingen.

Wanneer we de synthese kaart van hitte en droogte voor Halle bekijken zien we vooral in het centrum hogere mate van bedreiging door droogte en hitte.

In het huidige klimaat zien we een spreiding van 2 hittegolfdagen per jaar aan de kust tot 6 of meer in sterk verstedelijkt gebied. De Vlaamse milieumaatschappij laat 4 dagen voor Halle noteren.
Hogere temperaturen kunnen een belangrijke gezondheidsimpact hebben, zeker in stedelijke agglomeraties die relatief veel warmte vasthouden. Die gezondheidsimpact wordt niet enkel bepaald door de hoogte van de luchttemperatuur, maar ook door de aan-/afwezigheid van schaduw, de luchtvochtigheid en de windsnelheid.
De impacttool van het Klimaatportaal brengt de meest hittegevoelige bevolkingsgroepen – jonge kinderen en ouderen – die geconfronteerd kunnen worden met gevoelstemperaturen boven die drempelwaarden op een extreme hittedag (terugkeerperiode 20 jaar) in beeld. In het huidige klimaat blijkt dat 8,9 % van de kwetsbare bevolking op zo’n extreem warme dag wordt blootgesteld aan gevoelstemperaturen waarbij ernstige gezondheidsschade te verwachten is. Maar onder invloed van klimaatverandering kan dit tegen 2030 reeds oplopen naar 31,3 %, en vervolgens zelfs naar 81,7 % in 2050.

Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit verbetert al decennia op veel plaatsen in Vlaanderen. De uitstoot van:
• fijn stof (PM2,5) was in 2021 gehalveerd t.o.v. van 2000;
• niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS) daalde tussen 2000 en 2021 met 45 %;
• stikstofoxiden (NOx) lag in 2021 bijna 60 % onder het niveau van 2000;
• zwaveldioxide (SO2) bedroeg in 2021 minder dan een zesde van die in 2000;
• ammoniak (NH3) daalde in de periode 2000-2021 met 30 %.
Vlaanderen haalt daarmee alle emissiedoelstellingen uit het Vlaams Luchtbeleidsplan.
Momenteel zijn de huishoudens (gebouwenverwarming) de belangrijkste bron van fijn stof en PAK's.

Het aandeel uitstoot door huishoudens en wegverkeer neemt toe. Momenteel zijn de huishoudens (gebouwenverwarming) de belangrijkste bron van fijn stof en PAK's.
- Het wegverkeer stootte in 2021 92 % minder fijn stof (PM2,5) via de uitlaat uit dan in 2000, omdat auto’s minder vervuilend geworden zijn. In 2020 was er een bijkomende daling door minder verkeer omwille van de coronamaatregelen. In 2021 nam het verkeer opnieuw toe en zo ook de wegverkeeremissies.
- Het verkeer stoot nog steeds veel stikstofoxiden (NOx) uit. Dieselvoertuigen stoten het meest NOx uit.
- We stoken meer hout waardoor er fijn stof en kankerverwekkende stoffen in de lucht terechtkomen. Positief is wel dat het verbruik van fossiele brandstoffen zoals stookolie en steenkool daalt.
- Huishoudelijke houtstook en wegverkeer waren in 2021 samen verantwoordelijk voor ongeveer 70 % van de totale uitstoot van elementair koolstof (EC) in Vlaanderen.
In oktober 2023 zijn er drie luchtkwaliteitssensoren geïnstalleerd binnen de stad Halle: op het dak van het Sociaal Huis, aan de gevel van 't Vondel en in het Hallerbos. De verzamelde gegevens tonen aan dat de gemiddelde niveaus van fijn stof (PM2,5), grof stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gemeten door deze sensoren, in de categorie ‘zeer goed’ vallen volgens de Europese luchtkwaliteitsindex.
Fijn stof, bekend als een belangrijke vervuiler met impact op de gezondheid, vertoont een toename in concentratie tijdens de koudste maanden van het jaar, met een hoogste gemiddelde waarde van 7,69µg/m3 in januari, waarna de concentraties terug zakken. Desondanks blijven de gemiddelde waarden binnen de 'zeer goed' categorie. Er zijn enkele uitschieters waarbij de concentratie sterk stijgt, echter blijven deze in aantal zeer beperkt waardoor ze ook een verwaarloosbare invloed hebben op de gemiddelden.

Over het algemeen liggen de gemiddelden voor alle drie de verontreinigende stoffen onder de Belgische en WHO-drempelwaarden. De concentratieprofielen van alle verontreinigende stoffen piekten in januari door de zeer koude temperaturen. Dit is normaal aangezien de luchtkwaliteit niet stabiel is en altijd fluctueert gedurende het jaar.
De luchtkwaliteit in België heeft de afgelopen tien jaar een constante verbetering doorgemaakt, dankzij geavanceerde technologieën zoals filtersystemen in industriële installaties en duurzaamheidsinitiatieven zoals groenere mobiliteit en energiebronnen.
Waterkwaliteit
Tussen 2010 en 2022 kwamen er steeds minder vervuilende stoffen in de waterlopen terecht. Hierdoor is de kwaliteit van de Vlaamse waterlopen zichtbaar verbeterd, en kregen fauna en flora meer kansen.
Bij de beoordeling van de biologische waterkwaliteit wordt gebruikgemaakt van de MMIF (Multimetrische Macro-invertebratenindex Vlaanderen). Macro-invertebraten zijn grotere, met het blote oog waarneembare ongewervelden, zoals insecten(larven), weekdieren, kreeftachtigen, wormen e.d. De MMIF houdt o.a. rekening met het totaal aantal aangetroffen taxa, de diversiteit en de gevoeligheid voor vervuiling ervan. De toekenning van de kwaliteitsklasse is afhankelijk van het type waterlichaam. De eindbeoordeling is een bio-index waarde tussen 0 en 1 waarbij een hoge waarde duidt op een zeer goede ecologische status. Het meetnet wordt onderhouden door VMM.

In Halle werden in 2023 metingen uitgevoerd, waaruit we kunnen vaststellen dat de kwaliteit van de waterlopen verbetert. De Zonienbosbeek scoort zeer goed, de Rilroheidebeek – Hallebeek scoort goed en de Groebengracht scoort matig.