8. Duurzaamheid

Samenvatting

Terug naar navigatie - Samenvatting

- Halle engageerde zich voor de verschillende onderdelen van het Lokaal energie en klimaatpact (LEKP 1.0, LEKP 2.0 en LEKP 2.1)
- Globaal gezien is er in Halle in 2021 een daling van de CO2-uitstoot met 7,2%
- Aandeel van openbare ledverlichtingstoestellen in Halle van 0,1% in 2014 naar 42,2% in 2022.
- De huishoudens zorgen in Halle voor 22,4% van de totale CO2-uitstoot in 2021
- Tussen 2010 en 2022 kwamen er steeds minder vervuilende stoffen in de waterlopen terecht
- Het aantal kg restafval per inwoner steeg in Halle van 153 kg naar 164 kg in 2020. In 2021 daalde dit cijfer opnieuw tot 157 kg. Halle scoort hier wel opvallend hoger dan het gemiddelde van Vlaamse gemeenten, nl. 129 kg. 
- Tevredenheid over huisvuilvoorzieningen stijgt

Duurzaamheid

Terug naar navigatie - Duurzaamheid

Bijna alle Vlaamse gemeenten ondertekenden het Burgemeestersconvenant of hebben eigen engagementen, waarmee ze een ambitieuze klimaatdoelstelling onderschrijven. 40% à 55% CO2-besparing tegen 2030, meer dan 80% tegen 2050 ten opzichte van 2011, … daarmee bereiden gemeenten mee het pad voor om op lange termijn naar een nuluitstoot te evolueren, zoals afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. Daarnaast is een adaptatiebeleid in volle ontwikkeling om zo de gemeente te wapenen tegen de verwachte gevolgen van de klimaatverandering zoals droogte, wateroverlast en hitte. Halle ondertekende het Burgemeestersconvenant 2020 en later ook 2030 (40% CO2-besparing tegen 2030 en het voeren van klimaatadaptatiebeleid).

Vlaanderen en de lokale besturen slaan sinds 2021 de handen in elkaar om samen de nodige transitie in het energie- en klimaatbeleid waar te maken. Dat doen ze aan de hand van het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP 1.0, LEKP 2.0 en LEKP 2.1).  Halle engageerde zich voor de verschillende onderdelen van het LEKP. De monitoring van de resultaten worden opgenomen in het klimaatpactportaal. 

Duurzaamheid is een thematiek die andere topics doorkruist. Zo worden onderdelen van duurzaamheid ook besproken in de onderdelen wonen en ruimte.  In dit onderdeel belichten we de CO2 uitstoot, afval en het milieubewust handelen van inwoners.

CO2-uitstoot

Terug naar navigatie - CO2-uitstoot

Sinds 2011 maakt VITO in opdracht van de Vlaamse overheid een jaarlijkse CO2-emissie-inventaris op voor alle Vlaamse gemeenten. Deze inventarissen helpen de steden en gemeenten bij het opstellen van een nulmeting, de "baseline emission inventory" (BEI), en de opvolgmetingen, de "monitoring emission inventories" (MEI), zoals gedefinieerd in het Burgemeestersconvenant.

Globaal gezien is er in Halle in 2021 een daling van de CO2-uitstoot met 7,2% (-20.946 ton) t.o.v. 2011: de grootste daling in absolute cijfers (-7.827 ton) in die periode gebeurt in de sector tertiair. Globaal noteren we in Vlaams-Brabant een daling met 6,9% en in het Vlaams Gewest een daling met 4,6% tussen 2011 en 2021.

Allerlei factoren kunnen een rol spelen in de CO2-uitstoot (het weer, aantal bedrijven, aantal woningen,...). De CO2-inventarissen zijn voornamelijk een boekhoudkundige oefening en bevatten onvoldoende informatie om éénduidig de impact van lokaal klimaatbeleid te meten. Er wordt in dit onderdeel verder ingegaan op openbare verlichting en de uitstoot van huishoudens.

Openbare verlichting

In Halle is de openbare verlichting op de gemeentewegen verantwoordelijk voor 0,1% van de totale CO2-emissie op het grondgebied.

Gemeenten investeren volop in het energiezuiniger maken van hun openbare verlichting en in het tegengaan van lichthinder en -vervuiling. Veiligheid en sfeerverlichting spelen hierbij ook een rol. Een groot deel van de gemeenten doet een beroep op netbeheerder Fluvius voor het beheer van hun openbare verlichting.

Onderstaande grafiek geeft voor Halle de evolutie van de klassieke en de ledverlichtingstoestellen weer tussen 2014 en 2022. We zien een stijging van 3 ledverlichtingstoestellen in 2014 naar 2.501 tijdens het laatst verkregen jaar in de stad. Daarmee stijgt het aandeel van openbare ledverlichtingstoestellen in Halle van 0,1% in 2014 naar 42,2% in 2022. In Vlaams-Brabant gaat het om een evolutie van 0,4% naar 36,9%, terwijl het Vlaams Gewest een stijging in de periode 2014-2022 zag van 0,7% naar 35,6%.

Binnen het LEKP (Lokaal energie en klimaatpact) engageren de lokale besturen zich om alle openbare verlichting om te schakelen naar LED. Lokale besturen werken samen met Fluvius om hun straatverlichting te plaatsen en te vervangen. Fluvius meet hierbij hoeveel lichtpunten een LED-lamp bevatten. Fluvius verzamelt deze data per lokaal bestuur en geeft ze door aan het monitoringsportaal. Fluvius geeft aan dat van de 5919 lichtpunten er op 31/12/2022 3132 verled zijn, dit is een percentage van 52.91%.

Binnen de energietransitie is de realisatie van energiebesparingen een belangrijke uitdaging voor lokale besturen. Daarom formuleerde de Vlaamse Regering in het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 enkele besparingsdoelstellingen voor de gebouwen en technische infrastructuur van de lokale besturen. Voor de steden en gemeenten werden deze doelstellingen eveneens verankerd in het LEKP. Deze doelstelling beoogt een jaarlijkse primaire energiebesparing van 3% in de eigen gebouwen en technische infrastructuur van het lokaal bestuur. Als referentiejaar wordt het verbruik van 2019 genomen. In 2030 moet op deze manier een primaire energiebesparing van 26,4% t.o.v. 2019 behaald worden. Energiebesparing van het lokaal patrimonium en de reductie van de CO2-uitstoot van het patrimonium zijn twee aparte doelstellingen, die apart berekend, gemonitord en gerapporteerd worden. Aandachtspunt is dat in dit rapport enkel het verbruik van het lokale bestuur als entiteit wordt gevisualiseerd. 

Om de voortgang in het bereiken van deze doelstellingen te monitoren, rapporteren de lokale besturen jaarlijks aan Fluvius over de samenstelling van hun eigen patrimonium en hun energieverbruiken. Fluvius berekent vervolgens op basis van data uit meteropnames die corresponderen met het patrimonium van de lokale besturen een ‘benaderend verbruik’ per kalenderjaar. Dit wordt aangevuld met verbruiken van brandstoffen die niet via het net aangeleverd worden, waarover lokale besturen rapporteren via E-lyse. Halle laat een energiebesparing noteren van 17.03% (op 31/12/2022) ten opzichte van 2019. Ter vergelijk, het Vlaams gewest 14.49%.

Uitstoot van huishoudens

De huishoudens zorgen in Halle voor 22,4% van de totale CO2-uitstoot in 2021. Het gaat hier over de CO2-uitstoot veroorzaakt door het verbruik van elektriciteit en fossiele brandstoffen in de woningen.

De CO2-uitstoot door huishoudens in Halle evolueerde van 67.832 ton in 2011 tot 60.936 ton in 2021. Over het algemeen daalt het energieverbruik en dus ook de uitstoot van de woningen in Vlaanderen door renovatie en energie-efficiënte nieuwbouw. De CO2-uitstoot vermindert enerzijds door een lager energieverbruik, maar anderzijds ook door een toename van de lokale productie van hernieuwbare energie. Maar ook diverse andere factoren hebben een invloed zoals de bevolkingsgroei, de grootte en de ouderdom van de woningen, het gedrag van de inwoners en of het dat jaar om een koude of warme winter ging. 

Onderstaande grafiek toont aan dat, ondanks een groei van het aantal huishoudens tussen 2011 en 2021 van 12,0%, het totale energieverbruik van de huishoudens in dezelfde periode daalde met -1,7% en de CO2-emissie met -10,2%. Een huishouden in Halle stootte gemiddeld 3,57 ton CO2 uit in het jaar 2021. Voor Vlaams-Brabant ligt dit gemiddelde op 4,07 ton CO2 en in het Vlaams Gewest op 3,74 ton CO2 per huishouden.

Het energieverbruik in woningen kan worden opgesplitst in:
•    het verbruik van elektriciteit
•    het verbruik van fossiele brandstoffen, hoofdzakelijk voor verwarming van woningen en sanitair water, meer bepaald:
         o    aardgas
         o    andere fossiele brandstoffen (hoofdzakelijk stookolie, maar ook propaan/LPG/butaan en steenkool)
•    het gebruik van hernieuwbare warmte
        o    uit biomassa (voornamelijk hout)
        o    via zonneboilers, warmtepompen en warmtepompboilers (enkel in de cijfers van 2011 t.e.m. 2020)

Onderstaande grafiek geeft de totale evolutie weer van het energieverbruik door huishoudens in Halle. Tussen 2011 en 2021 is het totale energieverbruik door huishoudens in Halle afgenomen met 1,7%. Ter vergelijking: in Vlaams-Brabant en het Vlaams Gewest zien we de cijfers evolueren met respectievelijk -4,3% en -5,1%.

In 2021 bedraagt het elektriciteitsverbruik 19,9% van het totale energieverbruik in de woningen in Halle. Fossiele brandstoffen (hoofdzakelijk voor verwarming en sanitair water) zijn goed voor 73,2% van het energieverbruik. Het overige verbruik (6,9%) betreft (een inschatting van) het gebruik van hout voor hoofd- en bijverwarming. Hout is een hernieuwbare brandstof, maar verwarmingsinstallaties met hout zijn vaak inefficiënt en veroorzaken luchtverontreiniging. Naast bijkomende productie van groene stroom is de omschakeling naar groene warmte een grote uitdaging.

In 2021 bedraagt het elektriciteitsverbruik per huishouden in Halle 3,70 MWh. Dit is minder dan in Vlaams-Brabant (4,04 MWh) en minder dan in het Vlaams Gewest (3,96 MWh). Onderstaande kaart toont hoe het elektriciteitsverbruik evolueert tussen 2011 en 2021 en worden de gemeenten in de provincie met elkaar vergeleken.

Klimaat

Terug naar navigatie - Klimaat

We voelen de effecten van de klimaatverandering en dat zal enkel toenemen: drogere zomers,  nattere winters, meer hittegolven en een stijgend zeeniveau.  In dit onderdeel worden volgende topics verder belicht: overstromingsgevoelige gebieden, hitte & droogte, luchtkwaliteit en waterkwaliteit.

Overstromingsgevoelige gebieden

In Vlaanderen veranderen de neerslagpatronen. Sinds het begin van de metingen in 1833 is er een langzame maar significante toename van de jaarlijkse gemiddelde hoeveelheid neerslag, veroorzaakt door nattere winters met meer natte dagen.

De gewijzigde neerslag heeft een invloed op het watersysteem, naast de toename van verharding en waterbeheersingsprojecten op de waterlopen. De piekdebieten zijn de voorbije decennia toegenomen en ook de kans op overstromingen is gestegen. In sommige gebieden richten die nu al vaker dan één keer in de tien jaar schade aan.

Ten aanzien van wateroverlast door afstromend regenwater tijdens hevige (zomer)onweders, zijn overstromingen vanuit waterlopen eerder een lokaal probleem in Vlaanderen. Zulke overstromingen vanuit waterlopen doen zich in het huidig klimaat voor in een vijfde van de gemeenten. In een Vlaamse gemeente wordt daarbij gemiddeld 0,7 % van alle gebouwen bedreigd, een factor 6 minder dan het aantal gebouwen bedreigd door wateroverlast bij afstromend regenwater.

In Vlaanderen zijn er overstromingsgevoelige gebieden gemodelleerd voor drie bronnen van overstromingen:
•    fluviaal: overstromingen vanuit waterlopen
•    pluviaal: overstromingen door intense neerslag
•    overstromingen vanuit zee

Onderstaande kaart toont je de drie bronnen samengevoegd in één kaart.

Halle heeft 2,39% effectief overstromingsgevoelig gebied en geen signaalgebied(en) .

Hitte & droogte

Door klimaatverandering stijgt de temperatuur. We spreken over een hittegolf als een hitte-episode minstens 3 dagen aanhoudt, de luchttemperatuur overdag boven 29,6 °C stijgt en ’s nachts hoger blijft dan 18,2 °C. Een hittegolf leidt tot hittestress vooral bij 65-plussers en jonge kinderen.

Hittestress door stijgende temperaturen zien we vooral in de bebouwde omgeving, minder in de landelijke omgeving. Vooral ’s nachts loopt het temperatuurverschil tussen een stad en haar landelijke omgeving. Hittegolven treden daardoor frequenter én intenser op in steden. 

Onderstaande rasterkaart toont gebieden met hittestress en agrarische droogtedagen. De bollen tonen de gecombineerde impact van droogte en hitte. De kleur van de bol is bepaald door het aantal door hitte bedreigde kwetsbare personen. De grootte van de bol is opgebouwd uit droogtestress op kwetsbare ecotopen en landbouwpercelen en gemiddeld laagwaterdebiet, gecombineerd met het aantal door hitte bedreigde kwetsbare instellingen.

Wanneer we de synthese kaart van hitte en droogte voor Halle bekijken zien we vooral in het centrum hogere mate van bedreiging door droogte en hitte. 

In het huidige klimaat zien we een spreiding van 2 hittegolfdagen per jaar aan de kust tot 6 of meer in sterk verstedelijkt gebied. De Vlaamse milieumaatschappij laat 4 dagen voor Halle noteren. 

Hogere temperaturen kunnen een belangrijke gezondheidsimpact hebben, zeker in stedelijke agglomeraties die relatief veel warmte vasthouden. Die gezondheidsimpact wordt niet enkel bepaald door de hoogte van de luchttemperatuur, maar ook door de aan-/afwezigheid van schaduw, de luchtvochtigheid en de windsnelheid.

De impacttool van het Klimaatportaal brengt de meest hittegevoelige bevolkingsgroepen – jonge kinderen en ouderen – die geconfronteerd kunnen worden met gevoelstemperaturen boven die drempelwaarden op een extreme hittedag (terugkeerperiode 20 jaar) in beeld. In het huidige klimaat blijkt dat 8,9 % van de kwetsbare bevolking op zo’n extreem warme dag wordt blootgesteld aan gevoelstemperaturen waarbij ernstige gezondheidsschade te verwachten is. Maar onder invloed van klimaatverandering kan dit tegen 2030 reeds oplopen naar 31,3 %, en vervolgens zelfs naar 81,7 % in 2050. 

Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit  verbetert al decennia op veel plaatsen in Vlaanderen.  De uitstoot van:
•    fijn stof (PM2,5) was in 2021 gehalveerd t.o.v. van 2000;
•    niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS) daalde tussen 2000 en 2021 met 45 %;
•    stikstofoxiden (NOx) lag in 2021 bijna 60 % onder het niveau van 2000;
•    zwaveldioxide (SO2) bedroeg in 2021 minder dan een zesde van die in 2000;
•    ammoniak (NH3) daalde in de periode 2000-2021 met 30 %.

Vlaanderen haalt daarmee alle emissiedoelstellingen uit het Vlaams Luchtbeleidsplan. 
Momenteel zijn de huishoudens (gebouwenverwarming) de belangrijkste bron van fijn stof en PAK's.

Het aandeel uitstoot door huishoudens en wegverkeer neemt toe. Momenteel zijn de huishoudens (gebouwenverwarming) de belangrijkste bron van fijn stof en PAK's.
-    Het wegverkeer stootte in 2021 92 % minder fijn stof (PM2,5) via de uitlaat uit dan in 2000, omdat auto’s minder vervuilend geworden zijn. In 2020 was er een bijkomende daling door minder verkeer omwille van de coronamaatregelen. In 2021 nam het verkeer opnieuw toe en zo ook de wegverkeeremissies.
-    Het verkeer stoot nog steeds veel stikstofoxiden (NOx) uit. Dieselvoertuigen stoten het meest NOx uit.
-    We stoken meer hout waardoor er fijn stof en kankerverwekkende stoffen in de lucht terechtkomen. Positief is wel dat het verbruik van fossiele brandstoffen zoals stookolie en steenkool daalt.
-    Huishoudelijke houtstook en wegverkeer waren in 2021 samen verantwoordelijk voor ongeveer 70 % van de totale uitstoot van elementair koolstof (EC) in Vlaanderen.

In oktober 2023 zijn er drie luchtkwaliteitssensoren geïnstalleerd binnen de stad Halle: op het dak van het Sociaal Huis, aan de gevel van 't Vondel en in het Hallerbos. De verzamelde gegevens tonen aan dat de gemiddelde niveaus van fijn stof (PM2,5), grof stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gemeten door deze sensoren, in de categorie ‘zeer goed’ vallen volgens de Europese luchtkwaliteitsindex.

Fijn stof, bekend als een belangrijke vervuiler met impact op de gezondheid, vertoont een toename in concentratie tijdens de koudste maanden van het jaar, met een hoogste gemiddelde waarde van 7,69µg/m3 in januari, waarna de concentraties terug zakken. Desondanks blijven de gemiddelde waarden binnen de 'zeer goed' categorie. Er zijn enkele uitschieters waarbij de concentratie sterk stijgt, echter blijven deze in aantal zeer beperkt waardoor ze ook een verwaarloosbare invloed hebben op de gemiddelden.  

Over het algemeen liggen de gemiddelden voor alle drie de verontreinigende stoffen onder de Belgische en WHO-drempelwaarden. De concentratieprofielen van alle verontreinigende stoffen piekten in januari door de zeer koude temperaturen. Dit is normaal aangezien de luchtkwaliteit niet stabiel is en altijd fluctueert gedurende het jaar. 

De luchtkwaliteit in België heeft de afgelopen tien jaar een constante verbetering doorgemaakt, dankzij geavanceerde technologieën zoals filtersystemen in industriële installaties en duurzaamheidsinitiatieven zoals groenere mobiliteit en energiebronnen. 

Waterkwaliteit

Tussen 2010 en 2022 kwamen er steeds minder vervuilende stoffen in de waterlopen terecht. Hierdoor is de kwaliteit van de Vlaamse waterlopen zichtbaar verbeterd, en kregen fauna en flora meer kansen.
Bij de beoordeling van de biologische waterkwaliteit wordt gebruikgemaakt van de MMIF (Multimetrische Macro-invertebratenindex Vlaanderen). Macro-invertebraten zijn grotere, met het blote oog waarneembare ongewervelden, zoals insecten(larven), weekdieren, kreeftachtigen, wormen e.d. De MMIF houdt o.a. rekening met het totaal aantal aangetroffen taxa, de diversiteit en de gevoeligheid voor vervuiling ervan. De toekenning van de kwaliteitsklasse is afhankelijk van het type waterlichaam. De eindbeoordeling is een bio-index waarde tussen 0 en 1 waarbij een hoge waarde duidt op een zeer goede ecologische status. Het meetnet wordt onderhouden door VMM.

In Halle werden in 2023 metingen uitgevoerd, waaruit we kunnen vaststellen dat de kwaliteit van de waterlopen verbetert. De Zonienbosbeek scoort zeer goed, de Rilroheidebeek – Hallebeek scoort goed en de Groebengracht scoort matig.

Afval

Terug naar navigatie - Afval

Het aantal kg restafval per inwoner steeg in Halle van 153 kg naar 164 kg in 2020. In 2021 daalde dit cijfer opnieuw tot 157 kg. Halle scoort hier wel opvallend hoger dan het gemiddelde van Vlaamse gemeenten, 129 kg. 

Voor de sorteeranalyse van het restafval in december 2023 werden er 100 restafvalzakken naar inhoud geanalyseerd volgens 15 deelfracties  (GFT-resten composteerbaar, GFT-voedsel composteerbaar, voedsel niet composteerbaar, papier en karton recycleerbaar, hol glas, metalen niet verpakking, PMD, Restplastic verpakking (geen flessen), restplastic niet verpakking, KGA, inerte materialen, hout, AEEA, textiel, restafval) door Intradura. Bij het bepalen van de ophaalpunten werd rekening gehouden met de densiteit van verschillende gebieden binnen de gemeente. Het grondgebied werd hiervoor ingedeeld in de zones ‘verstedelijkte centra’, ‘dorpskern/(sociale) wijken’ en ‘landelijk gebied/ buitenwijken’. 

Voor deze analyse is dezelfde methodiek gebruikt als de analyse in 2019 (nulmeting) en 2021. De plastic verpakkingen die sinds januari 2021 in de uitgebreide pmd-zak horen, zijn in deze analyse opnieuw apart uitgesorteerd. Dit maakt een opvolging van deze afvalstroom tegenover 2019 verder mogelijk.

 Het gewicht van een gemiddelde zak bedraagt 6.17 kg. Dit is een daling ten opzichte van 2019 waar een gemiddelde zak 6.90 woog, maar een stijging ten opzichte van 2021 waar een gemiddelde afvalzak 5.64 kg woog. Deze stijging is vooral te wijten aan het gewicht van het restafval.

Het totaal recycleerbaar afval in de vuilzakken is gedaald van 63% in 2021 naar 52% in 2023. Hiervan is 9% GFT.

We zien een mooie daling van het GFT afval, van 2.79 kg in 2019, naar 2.26 kg in 2023. Er is daarnaast ook een mooie daling van het aandeel voedsel (9%). Er zit nog 1 kg voeding in een gemiddelde restafvalzak.

Naast restafval wordt er ook ingezet op de afname van sluikstorten en zwerfvuil.  Voor meer detail over sluikstorten en zwerfvuil verwijzen we naar het onderdeel leefbaarheid, buurtproblemen.

De survey resultaten van de gemeente-stadsmonitor tonen aan dat er een sterke stijging (+13%) is op te merken in Halle wat betreft de tevredenheid over de huisvuilvoorzieningen. 

We vermoeden dat de opening van het nieuwe recyclagepark aan de Stroppenweg begin 2023 invloed heeft gehad op de tevredenheid van de Halse inwoners.

Het aantal bezoekers aan het recyclagepark kent een stijgende trend. Van 34 526 bezoekers in 2021 naar 38 106 in 2023.

Zuivering en riolering

In Vlaanderen geldt een verplichting om huishoudelijk afvalwater te zuiveren. Het zoneringsplan geeft aan welke maatregelen de burger en de gemeente moeten treffen om het water te zuiveren. Het meeste afvalwater wordt afgevoerd via riolen en collectoren naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), waar het water wordt gezuiverd. Voor bepaalde woningen in het buitengebied wordt geen riolering gepland en moet het afvalwater individueel gezuiverd worden met een IBA (Individueel Behandelingsinstallatie Afvalwater).

De zuiveringsgraad geeft het aandeel gezinnen waarvan het afvalwater gezuiverd wordt in een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). De rioleringsgraad geeft het aandeel gezinnen dat is aangesloten op de riolering. Deze indicator is een uitdrukking van de vordering van de uitbouw van het rioleringsstelsel binnen de gemeente.

Halle kent 146 km aan gemengde riolering.  De DWA of droogweerafvoer verzamelt en transporteert het afvalwater naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie of een Individuele Behandelingsinstallatie voor Afvalwater (IBA), waar het wordt gezuiverd. Dit is afvalwater zonder niet-verontreinigd regenwater. In Halle is er 27 km aan droogweerafvoer. De RWA of regenwaterafvoer voert het hemelwater af naar grachten en waterlopen. Het gaat hierbij enkel om regenwater dat niet vervuild is. Regenwater dat na huishoudelijk gebruik (bijv. toilet, wasmachine...) of door een ingedeelde activiteit (zie Vlarem-wetgeving) is verontreinigd, wordt afgevoerd als afvalwater (DWA). In Halle is er 13 km aan regenwaterafvoer. Dit aantal is exclusief grachten en aansluitingen.  Halle telt 28km grachten in beheer door Farys.

Milieubewust handelen

Terug naar navigatie - Milieubewust handelen

Het aandeel inwoners dat in hoge mate milieubewust handelt daalt. Deze dalende trend is ook op te merken in Halle -3%.

Wanneer we de indicator verder opsplitsen naar gedragingen, zien we dat Hallenaren vooral aandacht hebben voor het verplaatsingsgedrag bij korte afstanden (te voet) en het beperken van weggooien van eten.

Wanneer we de evolutie voor de deelindicatoren bekijken zien we overal een stijging sinds 2017. De voornaamste stijgingen in Halle zien in het vegetarisch eten (hier scoort Halle ook hoger dan het gemiddelde van Vlaamse gemeenten), Kraantjeswater als drinkwater en Fairtrade producten :