11. Kinderen & jongeren

Samenvatting

Terug naar navigatie - Samenvatting

- De groene druk in Halle is 40.6%, dit is boven het gemiddelde van Vlaamse gemeenten.
- Als we de bevolkingsprognoses bekijken voor de leeftijdscategorie 0-17 jarigen in Halle zien we een verwachte stijging van 6.8%. Dit is hoog tov andere Vlaamse gemeenten.
- Halle is een onderwijsstad: 16 scholen kleuter- en/of lager onderwijs & 7 scholen die secundair onderwijs aanbieden
- 81% van de inwoners is tevreden over de onderwijsvoorzieningen in onze stad. 
- Op 10 jaar tijd is het aandeel leerlingen basisonderwijs gestegen met 12%, het aandeel leerlingen secundair onderwijs is gestegen met 21.2% 
- Jongeren die in Halle wonen gaan meestal ook in Halle naar school (84.52%).
- In schooljaar 2022-2023 heeft 27.8% van de leerlingen met woonplaats Halle in het secundair onderwijs thuistaal niet-Nederlands
- In het schooljaar 2022-2023 ontving 36% van de leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs een schooltoeslag
- In Halle zijn er 12.05% schoolverlaters in het schooljaar 2020-2021. Ter vergelijk, voor dit zelfde schooljaar ligt het percentage voor de provincie op 9.25%.
- Aantal kinderopvangplaatsen is 37.56 per 100 kinderen van 0-3 jaar. Dit aandeel ligt lager dan het aantal in het Vlaams gewest, 44.30.
- 44.5% van de 0-3 jarige kinderen maken gebruik van formele kinderopvang in onze stad in 2022.
- De tevredenheid over kinderopvang in Halle gedaald
- In Halle is er een structureel tekort aan kinderopvang voor baby’s en peuters
- Onze stad kent 55 speelplekken in 2023.
- Dalende tevredenheid over jongerenvoorzieningen, activiteiten voor kinderen & jongeren

 

Kinderen & jongeren

Terug naar navigatie - Kinderen & jongeren

23.34% van de inwoners zijn tussen 0-19 jaar. De verhouding tussen de jeugdige bevolking (0-19 jaar) en de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20-64 jaar) noemt men de groene druk. De groene druk in Halle is 40.6%, dit is boven het gemiddelde van Vlaamse gemeenten (37.4%).

Wanneer we de evolutie (sinds 2013)  bekijken binnen leeftijdscategorieën zien we een stijging van 15,3 in de leeftijdscategorie van 0 tot 17 jaar. Deze stijging is hoger dan in Halle-Vilvoorde (11,8),  Vlaams-Brabant (8,7) en het Vlaams Gewenst (5,6). 

Wanneer we de bevolkingsprognoses bekijken voor de leeftijdscategorie 0-17 jarigen in Halle zien we een verwachte stijging van 6.8%.

Sinds 2018 is stad Halle de trotse eigenaar van het label Kindvriendelijke stad. Hiermee verbindt de stad zich ertoe de rechten van het kind te realiseren en te implementeren doorheen alle beleidsdomeinen. In een kindvriendelijke stad, zijn kinderen en jongeren volwaardige medeburger en hebben dus het recht om actief vorm te geven aan de samenleving. 

Uit de welzijnsenquête van het departement onderwijs (2023) leren we dat jongeren volgende top 5 laat noteren, wat betreft thema’s waar de stad meer werk van moet maken is: 
1.    Racisme 
2.    Discriminatie 
3.    Goed in je vel voelen 
4.    Studie/ school 
5.    Werk/ studentenjob 

Onderwijs

Terug naar navigatie - Onderwijs

Halle is een onderwijsstad. In Halle wonen 1.429 inwoners die tussen 3 en 5 jaar zijn, 3.017 inwoners tussen 6 en 11 jaar en 3.041 inwoners tussen 12 en 17 jaar. Dit zijn de doelpopulaties voor respectievelijk het kleuteronderwijs (KO), het lager onderwijs (LO) en het secundair onderwijs (SO).

We zien vooral dat het secundair onderwijs in Halle zorgt voor pendelbewegingen van buiten Halle.

81% van de inwoners is tevreden over de onderwijsvoorzieningen in onze stad. We merken een algemeen een dalende trend op. 

In Halle tellen we 7.208 inwoners die schoollopen in een school die gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid; 4.335 in het basisonderwijs en 2.873 in het secundair onderwijs.

Kleuter- en lager onderwijs

Halle heeft 16 scholen op het grondgebied die kleuter- en/of lager onderwijs aanbieden. 

De leerlingen met woonplaats in Halle kunnen we voor het kleuter- en basisonderwijs gaan indelen volgens de structuur van het onderwijs. 

Het buitengewoon onderwijs wordt ingericht voor kinderen die, permanent of tijdelijk, specifieke ondersteuning nodig hebben omwille van een lichamelijke of geestelijke handicap, ernstige emotionele problemen of gedragsproblemen en/of ernstige leerstoornissen. Het buitengewoon kleuteronderwijs laat kleuters van 2,5 tot 6 jaar toe, het buitengewoon lager onderwijs kinderen tussen 6 en 13 jaar. Het aantal leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs vertegenwoordigen 3.6% van de leerlingen, 10 jaar geleden was dit aandeel 5.4%.
Er is een plaats tekort in het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen. Dit verhoogt ook de druk op het regulier onderwijs. De helft van de ouders van kleuters met een verslag type 2 kiest bewust voor inclusie, maar van de andere helft is meer dan 75 procent noodgedwongen aangewezen op het gewoon basisonderwijs.

Op 10 jaar tijd is het aandeel leerlingen basisonderwijs gestegen met 12%. Ter vergelijking in Vlaams-Brabant ligt het gemiddelde op een stijging van 6%.

Jongeren die in Halle wonen gaan meestal ook in Halle naar school (81.06%). Daarnaast heeft Halle ook een grote aantrekkingskracht wat betreft secundair onderwijs. Onderstaande grafiek geeft inzicht over het aandeel leerlingen die in de stad wonen, schoollopen of schoollopen en wonen.  Als we nagaan voor het basisonderwijs (gewoon kleuter, gewoon lager en buitengewoon lager) waar de jongeren wonen die schoollopen in Halle zien we dat 76.36% in Halle woont, 7.45% in Tubize, 2.93% in Sint-Pieters-Leeuw en 2.54% in Beersel.

In schooljaar 2022-2023 heeft 36.2% van de leerlingen met woonplaats Halle in het gewoon kleuter- en lager onderwijs als thuistaal niet-Nederlands, dat zijn 1514 leerlingen. Als we kijken naar vestigingsplaats van de school (dus iedereen die schoolloopt in Halle, maar er niet per se woont) is dat 39.3% (1762 leerlingen).

Secundair onderwijs

Halle heeft 7 scholen die secundair onderwijs aanbieden.

De leerlingen secundair onderwijs met woonplaats in Halle kunnen we voor het gaan indelen volgens de structuur van het onderwijs, we zien dat 94.08% voltijds secundair onderwijs volgt, 4.07% BuSO en 1.84% deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Het buitengewoon onderwijs wordt ingericht voor kinderen die, permanent of tijdelijk, specifieke ondersteuning nodig hebben omwille van een lichamelijke of geestelijke handicap, ernstige emotionele problemen of gedragsproblemen en/of ernstige leerstoornissen. Vandaag volgt 4.1´% van de leerlingen buitengewoon onderwijs. 10 jaar geleden was dit aandeel 3.9%.

Op 10 jaar tijd is het aandeel leerlingen secundair gestegen met 21.2%. Ter vergelijking in Vlaams-Brabant ligt het gemiddelde op een stijging van 13%.

De leerlingen die gewoon voltijds secundair onderwijs (GVSO) volgen, worden verder opgedeeld in graden en onderwijsvormen. De 1ste graad, dit zijn de eerste twee leerjaren, wordt gezien als algemene vorming. Deze graad bestaat dus maar uit één onderwijsvorm: het gemeenschappelijk secundair onderwijs (GSO). Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de A-stroom en de B-stroom. Leerlingen die de eerste graad A-stroom succesvol beëindigen kunnen doorstromen naar elke onderwijsvorm. De B-stroom is gericht op doorstroom naar het beroepssecundair onderwijs.

De 2de en 3de graad zijn ingedeeld in vier onderwijsvormen:
•    Algemeen secundair onderwijs (ASO);
•    Beroepssecundair onderwijs (BSO);
•    Kunstsecundair onderwijs (KSO);
•    Technisch secundair onderwijs (TSO).

In het secundair onderwijs worden daarnaast ook klassen ingericht die zich richten op anderstalige nieuwkomers, OKAN (onthaalklas anderstalige nieuwkomers). De voornaamste doelstelling van deze onthaalklassen is de leerlingen zo snel mogelijk Nederlands te leren.
Onderstaande tabel geeft het aantal en aandeel leerlingen die gewoon voltijds secundair onderwijs volgen, ingedeeld naar de verschillende onderwijsvormen.

Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) wordt ingericht voor jongeren van niet-Belgische of niet-Nederlandse nationaliteit die nieuw binnenkomen in ons land en het Nederlands onvoldoende beheersen. Via het onthaalonderwijs kunnen deze leerlingen zo snel mogelijk Nederlands leren. 

De situatie in het nieuwkomersonderwijs is recent precair geworden. De grote toestroom aan vluchtelingen, onder meer door de oorlog in Oekraïne, zorgde voor een exponentiële groei van het nieuwkomersonderwijs. In Vlaanderen steeg het aantal OKAN-leerlingen tussen 2017 en begin 2023 van 2.000 naar ruim 8.000 leerlingen. Deze groei zorgt voor een groot plaatstekort in het nieuwkomersonderwijs. Ook in Halle zijn alle plaatsen volzet.

Het aandeel leerlingen uit de tweede en derde graad gewoon voltijds secundair onderwijs dat ASO, BSO, KSO dan wel TSO volgt, wordt weergegeven in onderstaand cirkeldiagram:

Jongeren die in Halle wonen gaan meestal ook in Halle naar school (84.52%). Daarnaast heeft Halle ook een grote aantrekkingskracht wat betreft secundair onderwijs. Onderstaande grafiek geeft inzicht over het aandeel leerlingen die in de stad wonen, schoollopen of schoollopen en wonen.  Als we nagaan voor het secundair onderwijs (gewoon SO, buitengewoon SO en DBSO) waar de jongeren wonen die schoollopen in Halle zien we dat 38.36% in Halle woont, 16.89% in Sint-Pieters-Leeuw, 10.54% in Beersel, 3.56% in Tubize, 3.31% in Pepingen en 3.10% in Gooik.

Uit de welzijnsenquête van het departement Onderwijs (2023) geven 46% van de jongeren van het secundair onderwijs aan gelukkig te zijn op school. Vrienden, sporten, de sfeer in de klas en leerkrachten zijn zaken die leerlingen aangeven die bijdragen tot het geluk.

45.9% van de leerlingen geeft aan soms (veel) stress te ervaren op school, door toetsen, prestatiedruk, spreekopdrachten en faalangst

Het aandeel leerlingen in het secundair onderwijs, met woonplaats Halle, met thuistaal anders dan het Nederlands stijgt. Dit aandeel groeit sterk de afgelopen jaren, en is een opvallende trend in de rand rond Brussel.

In schooljaar 2022-2023 heeft 27.8% van de leerlingen met woonplaats Halle in het secundair onderwijs thuistaal niet-Nederlands, dat zijn 768 leerlingen. Dit aandeel ligt hoger dat het gemiddelde van Vlaamse gemeenten, 13%.

Als we kijken naar vestigingsplaats van de school (dus iedereen die schoolloopt in Halle, maar er niet per se woont) is dat 36.8% (2274 leerlingen). 

Stad Halle zet in op taalstimulering door diverse acties en activiteiten zoals Taalbad, studeer-je-mee-atelier, taalbuddy’s, zomerscholen en oefenkansen Nederlands voor kinderen en jongeren.

Kinderopvang

Terug naar navigatie - Kinderopvang

In 2022 werden er in Halle 456 kinderen geboren. Het grootste aantal kinderen wordt geboren in Sint- Rochus waar er 96 kinderen werden geboren. Per 1.000 inwoners werd het grootste aantal kinderen geboren in Lembeek-Oost waar er 13,6 kinderen werden geboren. Het aantal geboorten in een gemeente kan sterk fluctueren. In Halle werden er in 2012 414 kinderen (laagste aantal in de periode 2012-2022) geboren, in 2013 waren er 465 geboorten.

Op 1 januari 2023 telde Halle 1.379 0- tot en met 2-jarigen. Deze groep vertegenwoordigt 3,3% van de bevolking. Het meest aantal 0-2 jarigen zijn woonachtig in de Buizingen.

Wat betreft de gezinssamenstelling van 0- tot en met 2-jarigen, maken we een onderscheid tussen kinderen bij een samenwonend koppel, kinderen bij een alleenstaande ouder en kinderen in een andere gezinssituatie. In Halle zijn er in 2023 1.210 0- tot en met 2-jarigen bij een koppel, 98 bij een alleenstaande ouder en 71 in een andere gezinssituatie.  In Halle centrum is het aandeel 0-2 jarigen die opgroeien bij een alleenstaande ouder het grootst, nl. 12.6%.

In Halle hebben 728 van de 0- tot en met 2-jarigen in 2023 een Belgische herkomst, 194 hebben een niet-Belgische, maar wel Europese herkomst, en 457 hebben een niet-Europese herkomst. Iemand met een niet-Belgische herkomst heeft ofwel zelf een niet-Belgische geboortenationaliteit, ofwel heeft minstens één van de ouders een niet-Belgische geboortenationaliteit.

In 2023 (3e kwartaal) zijn er in Halle 524 opvangplaatsen gespreid over 40 kinderopvanginitiatieven.  Dit brengt het aantal plaatsen op 37.56 per 100 kinderen van 0-3 jaar. Dit aandeel ligt lager dan het aantal in het Vlaams gewest, 44.30.  85% van de plaatsen is met inkomenstarief. Het gemiddelde inkomenstarief in Halle bedraagt in 2022 15,64 euro per dag.

De stad Halle heeft 2 opvanglocaties in eigen beheer, Pagadderke (capaciteit van 76 kinderen) en ’t Kadeeke (capaciteit van 18 kindjes). De tevredenheidsmeting van 2023 leert ons dat ouders over het algemeen zeer tevreden zijn met de opvang. 88% van de respondenten geeft aan dat zowel het kind, als de ouders zich zeer welkom voelen in de opvang. Men is het meest tevreden over de aandacht en aanpak van de kinderverzorgsters, de verzorging en de activiteiten die er georganiseerd worden.

Wanneer je dringend nood hebt aan kinderopvang kan je gebruik maken van occasionele kinderopvang. In Halle zijn er 4 plaatsen beschikbaar waar je snel en voor maximum 6 maanden terecht kan. Dit in kinderdagverblijf ’t Pagaddeke en in de kinderopvang van Ferm.

Wanneer we het aantal plaatsen per wijk , per 100 kinderen van 0-2 jaar bekijken krijgen we onderstaande kaart. 

Bij opvangplaatsen van baby’s en peuters maken we onder andere een onderscheid tussen:
•    Gezinsopvang: opvang voor maximum 8 tegelijk aanwezige kinderen.
•    Groepsopvang: opvang voor minimaal 9 tegelijk aanwezige kinderen. Leefgroepen bestaan uit maximaal 18 kinderen.
•    Groepsopvang samenwerking: specifieke vorm van groepsopvang door onthaalouders met een eigen statuut die met 2 of 3 samenwerken op één locatie.

In het derde kwartaal zien we 240 opvangplaatsen in de groepsopvang, 233 in gezinsopvang en 52 in groepsopvang samenwerking.

Ongeveer 44.5% van de 0-3 jarige kinderen maken gebruik van formele kinderopvang in onze stad in 2022. Wanneer we de cijfers over het aandeel kinderen van maximaal 3 jaar dat sinds de geboorte minstens een dag aanwezig was in de formele opvang blikken we terug. Op die manier krijgen we een beter beeld van het aandeel kinderen dat formele opvang gebruikt(e) tijdens de eerste levensjaren en van het aandeel kinderen dat (nog) geen formele opvang gebruikte.  

We zien dat het aandeel voor Halle dan stijgt naar 53.3%. Wanneer de gebruikersgroep verder bekijken zien we dat de geboortenationaliteit van de moeder in 37.3% niet-Belgisch is en 30.1% van de kinderen behoort tot een kansarm gezin.

Gemiddeld gaan kinderen tijdens hun eerste 3 levensjaren 268 dagen naar de opvang. Dit aandeel ligt lager bij kansarme gezinnen. Het aandeel bij niet-Belgen die behoren tot een kansarm gezin lig het aantal opvangdagen het laagst (189).
De instapleeftijd in de kinderopvang in Halle ligt voor 52.5% tussen de leeftijd van 2 tot 5 maand. De instapleeftijd verhoogt naarmate men tot een kansengroep behoort (kansarm en/of niet-Belg). Deze vaststelling kunnen we zowel op Vlaams als lokaal niveau maken.

80% van de kinderen die gebruik maken van de Halse opvang, is eveneens woonachtig in onze stad, 4.4% woont in Beersel en 3.7% in Tubize. Wanneer gezinnen uitwijken voor opvang van hun kinderen, maken ze vooral gebruik van opvang in Beersel 6% of Sint-Pieters-Leeuw 2.6%.

Over het algemeen is de tevredenheid over kinderopvang in Halle gedaald ten opzichte van voorgaande jaren.  

Het aandeel opvangplaatsen fluctueert, er zijn locaties die de opvang stopzetten, er zijn andere nieuwe locaties die van start gaan.  In 2022 waren er 4 nieuwe locaties in Halle en 7 locaties die de opvangt stopzetten. 

In Halle is er een structureel tekort aan kinderopvang voor baby’s en peuters. Het loket kinderopvang wil ouders ondersteunen in hun zoektocht naar een opvangplaats. Via het loket werden er 573 unieke opvangaanvragen geregistreerd.  Voor 258 van deze aanvragen kon er geen concreet opvangvoorstel geformuleerd worden. 

Het aantal onbeantwoorde aanvragen is gestegen van 32% in 2021 naar 45% in 2023. 

De aanvraag voor kinderopvang kan je volledig zelf online regelen. Mensen die graag hulp ontvangen of vragen hebben rond kinderopvang kunnen ook terecht bij het fysieke loket van de dienst kinderen & jongeren.

Speelruimtes & speelplekken

Terug naar navigatie - Speelruimtes & speelplekken

Uit de welzijnsenquête van het departement onderwijs (2023) leren we dat bijna 70% van de leerlingen uit het secundair onderwijs deelneemt aan naschoolse activiteiten (sport, jeugdbeweging, kunstacademie, ea) . De meesten zijn hier gelukkig mee.

Daarnaast wordt er veel vrije tijd besteed in openbare speelruimtes en speelplekken. 64% van de inwoners is tevreden over speelplekken voor kinderen in onze stad. Speelplekken worden onderverdeeld in speeltuinen en -terreinen, sportterreinen en parken. Onze stad kent 55 speelplekken in 2023.

Uit het belevingsonderzoek kindvriendelijkheid (2023) waarbij er gepeild werd naar de tevredenheid van kinderen en jongeren over de openbare ruimte geven jongeren aan meer nood te hebben aan meer natuur en spelmogelijkheden in de stad. Vooral het aanbod voor tieners is beperkt.

De resultaten van de gemeente-stadsmonitor 2023 geven aan dat de tevredenheid over jongerenvoorzieningen een dalend trend kent. Dit is ook zo in Halle. De tevredenheid daalt van 46% in 2020 naar 27% in 2023.

Naast de openbare speelplekken zijn er ook verschillende overdekte speelruimtes in onze stad. Deze zijn vaak verbonden aan jeugdwerkingen zoals chiro, scouts, buurthuizen en de kunstacademie. 

De speelwolk is een gezellige, kindvriendelijke binnenruimte waar je als ouder, grootouder samen met kinderen tussen 0-4 jaar naartoe kan gaan.  In 2023 werd een ouderbevraging georganiseerd bij ouders met kinderen tussen 0-4 jaar over de speelwolk. 72 ouders namen de tijd om de bevraging in te vullen. De grootste groep (54.2%) kent de speelwolk niet. De ouders die de speelwolk wel kennen hebben het initiatief leren kennen via Kind & Gezin of via familie en vrienden. Respondenten zijn positief over de speelwolk en zouden de openingsuren graag uitgebreid zien. Dit werd ook toegepast in 2024, met een extra opening op maandag. 

Naast de vaste (openbare) speelplekken en – ruimtes organiseert Halle verschillende activiteiten voor kinderen en jongeren, bijvoorbeeld het Zennefeest, de Buitenspeeldag, Warandedag, Tarmac, Festival XS , ea.

Respondenten die deelnamen aan de bevraging van de gemeente-stadsmonitor (2023) vinden dat het activiteitenaanbod voor kinderen en jongeren is gedaald ten opzichte van 2020.  Voor beide doelgroepen (kinderen en jongeren) zien we een sterk dalende trend, respectievelijk -19% en -31%.

BOA Decreet

De Vlaamse overheid streeft naar een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) voor álle kinderen en gezinnen. Dat wil zeggen dat alle lokale spelers (Onderwijs, Welzijn, Cultuur, Jeugd en Sport …) zo goed mogelijk samenwerken. Het lokaal bestuur heeft de regie in handen en stippelt met de verschillende partners een lokaal buitenschools beleid uit. Het decreet heeft drie doelstellingen:

•    We geven kinderen speelmogelijkheden en ontplooiingskansen, maar ook keuzevrijheid en recht op rust. 
•    We bieden ouders de mogelijkheid om werk, opleiding en gezin vlot te combineren.
•    We creëren een aanbod buitenschoolse opvang en activiteiten dat toegankelijk en betaalbaar is voor iedereen. Het draagt op die manier bij tot een harmonieuze samenleving.

Het lokaal bestuur neemt de regie op en tekent een lokaal beleid uit rond buitenschoolse opvang en activiteiten. Het lokaal bestuur werkt hiervoor nauw samen met partners. Dit netwerk kan bestaan uit verschillende lokale spelers: buitenschoolse (kleuter)opvang, onderwijs, cultuur, jeugd, sport, ouders, kinderen ... Zo komt elke gemeente tot een gedragen beleid op maat van het lokaal bestuur. 

Sinds 1 januari 2021 en tot 31 december 2025 loopt de overgangstermijn. Tijdens die overgangstermijn blijven de huidige subsidiesystemen nog even doorlopen, zodat er tijd is om de lokale dialoog op te starten en je beleidsplannen op te maken voor 2026. De uitwerking zal verder concreet worden gemaakt in de volgende meerjarenplanning.

Het BOA-decreet betekent een belangrijke ommezwaai voor zowel lokale besturen, buitenschoolse opvang, vrijetijdsaanbieders als scholen. De huidige situatie wordt zo goed mogelijk in kaart gebracht.
Zo ook de capaciteit van de opvanginitiatieven van onze stad, die momenteel bij 3 partners rust, namelijk: FERM, Infano en het aanbod van de stad.

Wanneer we het aantal opvangplaatsen buitenschoolse opvang raadplegen, zien we dat Halle 4.5 plaatsen laat optekenen per 100 schoolgaande kinderen. Het gemiddelde van Vlaamse gemeenten ligt een stuk hoger op 8.1 per 100 schoolgaande kinderen. 

Kinderarmoede

Terug naar navigatie - Kinderarmoede

Het agentschap Opgroeien (Kind & Gezin) ontwikkelde een index om kansarmoede van gezinnen met jonge kinderen in kaart te brengen. Deze index vertrekt vanuit een visie op kansarmoede als een toestand waarbij mensen beknot worden in hun kansen om voldoende deel te hebben aan maatschappelijk hooggewaardeerde goederen, zoals onderwijs, arbeid of huisvesting. Het gaat hierbij niet om een eenmalig feit, maar om een duurzame toestand die zich voordoet op verschillende terreinen, zowel materiële als immateriële.

De overige criteria waarop de index zich baseert, zijn de volgende:
•    Het maandinkomen van het gezin
•    de arbeidssituatie van de ouders,
•    de opleiding van de ouders,
•    de huisvesting van het gezin,
•    de ontwikkeling van de kinderen,
•    en de gezondheid van de gezinsleden

Wanneer een gezin op minstens drie van deze criteria zwak scoort, wordt het als kansarm beschouwd. 
De index in Halle is 5.8. Volgens de index ligt de kansarmoede bij jonge kinderen in Halle lager dan in Vlaams-Brabant. Binnen de gemeente ligt de kansarmoede index het hoogst in het centrum, opvallend is ook de stijging in de deelgemeente Buizingen.

Op basis van inkomens selectieve toeslagen kan men eveneens zicht krijgen op het aandeel kinderen in kansarmoede en kinderen in gezinnen met beperkt inkomen: het aandeel kinderen met een sociale toeslag, aandeel kinderen met een schooltoeslag en aandeel kinderen met een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering. Voor Halle krijgen we volgende overzicht voor 2022 per leeftijdscategorie: