Halle is een onderwijsstad. In Halle wonen 1.429 inwoners die tussen 3 en 5 jaar zijn, 3.017 inwoners tussen 6 en 11 jaar en 3.041 inwoners tussen 12 en 17 jaar. Dit zijn de doelpopulaties voor respectievelijk het kleuteronderwijs (KO), het lager onderwijs (LO) en het secundair onderwijs (SO).
We zien vooral dat het secundair onderwijs in Halle zorgt voor pendelbewegingen van buiten Halle.
81% van de inwoners is tevreden over de onderwijsvoorzieningen in onze stad. We merken een algemeen een dalende trend op.
In Halle tellen we 7.208 inwoners die schoollopen in een school die gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid; 4.335 in het basisonderwijs en 2.873 in het secundair onderwijs.
Kleuter- en lager onderwijs
Halle heeft 16 scholen op het grondgebied die kleuter- en/of lager onderwijs aanbieden.
De leerlingen met woonplaats in Halle kunnen we voor het kleuter- en basisonderwijs gaan indelen volgens de structuur van het onderwijs.
Het buitengewoon onderwijs wordt ingericht voor kinderen die, permanent of tijdelijk, specifieke ondersteuning nodig hebben omwille van een lichamelijke of geestelijke handicap, ernstige emotionele problemen of gedragsproblemen en/of ernstige leerstoornissen. Het buitengewoon kleuteronderwijs laat kleuters van 2,5 tot 6 jaar toe, het buitengewoon lager onderwijs kinderen tussen 6 en 13 jaar. Het aantal leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs vertegenwoordigen 3.6% van de leerlingen, 10 jaar geleden was dit aandeel 5.4%.
Er is een plaats tekort in het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen. Dit verhoogt ook de druk op het regulier onderwijs. De helft van de ouders van kleuters met een verslag type 2 kiest bewust voor inclusie, maar van de andere helft is meer dan 75 procent noodgedwongen aangewezen op het gewoon basisonderwijs.
Op 10 jaar tijd is het aandeel leerlingen basisonderwijs gestegen met 12%. Ter vergelijking in Vlaams-Brabant ligt het gemiddelde op een stijging van 6%.
Jongeren die in Halle wonen gaan meestal ook in Halle naar school (81.06%). Daarnaast heeft Halle ook een grote aantrekkingskracht wat betreft secundair onderwijs. Onderstaande grafiek geeft inzicht over het aandeel leerlingen die in de stad wonen, schoollopen of schoollopen en wonen. Als we nagaan voor het basisonderwijs (gewoon kleuter, gewoon lager en buitengewoon lager) waar de jongeren wonen die schoollopen in Halle zien we dat 76.36% in Halle woont, 7.45% in Tubize, 2.93% in Sint-Pieters-Leeuw en 2.54% in Beersel.
In schooljaar 2022-2023 heeft 36.2% van de leerlingen met woonplaats Halle in het gewoon kleuter- en lager onderwijs als thuistaal niet-Nederlands, dat zijn 1514 leerlingen. Als we kijken naar vestigingsplaats van de school (dus iedereen die schoolloopt in Halle, maar er niet per se woont) is dat 39.3% (1762 leerlingen).
Secundair onderwijs
Halle heeft 7 scholen die secundair onderwijs aanbieden.
De leerlingen secundair onderwijs met woonplaats in Halle kunnen we voor het gaan indelen volgens de structuur van het onderwijs, we zien dat 94.08% voltijds secundair onderwijs volgt, 4.07% BuSO en 1.84% deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Het buitengewoon onderwijs wordt ingericht voor kinderen die, permanent of tijdelijk, specifieke ondersteuning nodig hebben omwille van een lichamelijke of geestelijke handicap, ernstige emotionele problemen of gedragsproblemen en/of ernstige leerstoornissen. Vandaag volgt 4.1´% van de leerlingen buitengewoon onderwijs. 10 jaar geleden was dit aandeel 3.9%.
Op 10 jaar tijd is het aandeel leerlingen secundair gestegen met 21.2%. Ter vergelijking in Vlaams-Brabant ligt het gemiddelde op een stijging van 13%.
De leerlingen die gewoon voltijds secundair onderwijs (GVSO) volgen, worden verder opgedeeld in graden en onderwijsvormen. De 1ste graad, dit zijn de eerste twee leerjaren, wordt gezien als algemene vorming. Deze graad bestaat dus maar uit één onderwijsvorm: het gemeenschappelijk secundair onderwijs (GSO). Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de A-stroom en de B-stroom. Leerlingen die de eerste graad A-stroom succesvol beëindigen kunnen doorstromen naar elke onderwijsvorm. De B-stroom is gericht op doorstroom naar het beroepssecundair onderwijs.
De 2de en 3de graad zijn ingedeeld in vier onderwijsvormen:
• Algemeen secundair onderwijs (ASO);
• Beroepssecundair onderwijs (BSO);
• Kunstsecundair onderwijs (KSO);
• Technisch secundair onderwijs (TSO).
In het secundair onderwijs worden daarnaast ook klassen ingericht die zich richten op anderstalige nieuwkomers, OKAN (onthaalklas anderstalige nieuwkomers). De voornaamste doelstelling van deze onthaalklassen is de leerlingen zo snel mogelijk Nederlands te leren.
Onderstaande tabel geeft het aantal en aandeel leerlingen die gewoon voltijds secundair onderwijs volgen, ingedeeld naar de verschillende onderwijsvormen.
Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) wordt ingericht voor jongeren van niet-Belgische of niet-Nederlandse nationaliteit die nieuw binnenkomen in ons land en het Nederlands onvoldoende beheersen. Via het onthaalonderwijs kunnen deze leerlingen zo snel mogelijk Nederlands leren.
De situatie in het nieuwkomersonderwijs is recent precair geworden. De grote toestroom aan vluchtelingen, onder meer door de oorlog in Oekraïne, zorgde voor een exponentiële groei van het nieuwkomersonderwijs. In Vlaanderen steeg het aantal OKAN-leerlingen tussen 2017 en begin 2023 van 2.000 naar ruim 8.000 leerlingen. Deze groei zorgt voor een groot plaatstekort in het nieuwkomersonderwijs. Ook in Halle zijn alle plaatsen volzet.
Het aandeel leerlingen uit de tweede en derde graad gewoon voltijds secundair onderwijs dat ASO, BSO, KSO dan wel TSO volgt, wordt weergegeven in onderstaand cirkeldiagram:
Jongeren die in Halle wonen gaan meestal ook in Halle naar school (84.52%). Daarnaast heeft Halle ook een grote aantrekkingskracht wat betreft secundair onderwijs. Onderstaande grafiek geeft inzicht over het aandeel leerlingen die in de stad wonen, schoollopen of schoollopen en wonen. Als we nagaan voor het secundair onderwijs (gewoon SO, buitengewoon SO en DBSO) waar de jongeren wonen die schoollopen in Halle zien we dat 38.36% in Halle woont, 16.89% in Sint-Pieters-Leeuw, 10.54% in Beersel, 3.56% in Tubize, 3.31% in Pepingen en 3.10% in Gooik.
Uit de welzijnsenquête van het departement Onderwijs (2023) geven 46% van de jongeren van het secundair onderwijs aan gelukkig te zijn op school. Vrienden, sporten, de sfeer in de klas en leerkrachten zijn zaken die leerlingen aangeven die bijdragen tot het geluk.
45.9% van de leerlingen geeft aan soms (veel) stress te ervaren op school, door toetsen, prestatiedruk, spreekopdrachten en faalangst
Het aandeel leerlingen in het secundair onderwijs, met woonplaats Halle, met thuistaal anders dan het Nederlands stijgt. Dit aandeel groeit sterk de afgelopen jaren, en is een opvallende trend in de rand rond Brussel.
In schooljaar 2022-2023 heeft 27.8% van de leerlingen met woonplaats Halle in het secundair onderwijs thuistaal niet-Nederlands, dat zijn 768 leerlingen. Dit aandeel ligt hoger dat het gemiddelde van Vlaamse gemeenten, 13%.
Als we kijken naar vestigingsplaats van de school (dus iedereen die schoolloopt in Halle, maar er niet per se woont) is dat 36.8% (2274 leerlingen).
Stad Halle zet in op taalstimulering door diverse acties en activiteiten zoals Taalbad, studeer-je-mee-atelier, taalbuddy’s, zomerscholen en oefenkansen Nederlands voor kinderen en jongeren.